Het kind met het badwater weggooien

Door Jan Willem Nanninga op 17 juli 2018

Onlangs hebben we de kadernota voor onze nieuwe gemeente Het Hogeland besproken. Ik zal het niet over de volledige inhoud van die kadernota hebben, maar over het sociale domein in het algemeen en de jeugdzorg in het bijzonder. We gaan de eerstkomende twee  jaren naar een fors tekort op de jeugdzorg. Daarna denken de colleges het tekort te kunnen halveren om na vier jaar weer naar ‘budgetneutraliteit’ te streven.

Laat ik eerst even verduidelijken wat dat begrip ‘budgetneutraliteit’ betekent. Het wil zeggen dat je evenveel van het Rijk ontvangt als je uitgeeft. Op het ogenblik is het evenwicht ver te zoeken. We geven veel meer aan jeugdzorg uit dan we ontvangen. Gelukkig zijn we niet de enige gemeente. Alle Groninger gemeenten kampen met dit probleem en in de andere provincies is het beeld niet veel gunstiger.  De gemeente legt dus zelf geld bij. Maar, zegt de gemeente, na verloop van tijd denken we het evenwicht weer te kunnen herstellen.

Het Hogeland meent dat je meer greep op de uitgaven aan jeugdzorg krijgt door te investeren in preventie en vroegtijdige, lichte zorg. Prima, dat moet je doen. Daar kan niemand het mee oneens zijn. Ongetwijfeld zal je dan geld kunnen besparen. Maar ik geloof er geen barst van dat je de uitgaven er zodanig mee kunt beteugelen dat er weer ‘budgetneutraliteit’ ontstaat. Ik constateer dat onze huidige prestatieve samenleving de lat steeds hoger legt en zijn eigen afvallers creëert.  Helaas zijn het in toenemende mate ook onze jeugdigen die de druk voelen en eronder bezwijken. Als je dan bovendien nog in ogenschouw neemt dat we tegenwoordig de neiging hebben om iedereen die even iets anders is van een stempel te voorzien, dan moet je niet verbaasd zijn als de zorgkosten de pan uitrijzen. Het onderwijs is daarvan een prima illustratie.

Laten we passend onderwijs eens onder de loep nemen. Passend onderwijs is bedoeld om alle kinderen onderwijs op de ‘gewone’ school in de buurt te bieden. Onlangs lazen we dat het speciaal onderwijs weer groeit. Je mag dus veronderstellen dat de gewone basisschool toch niet zo passend is voor veel kinderen. Mag je dat de scholen kwalijk nemen? Nee, want waar worden scholen door de inspectie op beoordeeld? Juist, op de prestaties van hun kinderen op rekenen en taal. De inspanningen van scholen om alle kinderen binnen boord te houden, om het maar in algemene termen te benoemen,  tellen niet mee. Door de eenzijdige toetsing van scholen op prestaties op gebied van rekenen en taal, creëert het onderwijs zijn eigen jonge en vroegtijdige afvallers.

Misschien heb ik ongelijk, maar ik heb een heel ongemakkelijk gevoel bij maatregelen om de vraag naar jeugdzorg in te dammen. Ik ben bang dat we niet de tijd krijgen om op zoek te gaan naar de diepere oorzaken van de toegenomen vraag, maar grijpen naar makkelijk te nemen maatregelen door bijvoorbeeld ondersteuningstijd eenvoudigweg in te korten. Ondanks dat ik volstrekt geen deskundige ben, durf ik wel te stellen dat dat veel te makkelijk is. Een kind met een aan autisme verwante stoornis en zijn ouders zullen niet alleen in de kleuterperiode ondersteuning nodig hebben, maar zeker ook nog in de puberteit. Die ontwikkelingsfase is voor veel kinderen al niet makkelijk, laat staan voor een dergelijk kind.

Ik heb mij dan ook bijzonder geërgerd aan een bericht op RTVNoord dat ging over de jeugdzorg in de gemeente Midden-Groningen. Wethouder Peter Verschuren van de gemeente Midden-Groningen spreekt, aldus RTVNoord, het volgende uit: ‘………. De opvoeding moet meer de verantwoordelijkheid worden van de ouders, en minder van de overheid’ ……………. ‘De praktijk is nu dat, als de ouders er even niet uitkomen, er een professionele kracht aan te pas komt’. En in het bewuste artikel staat ook nog: ‘Ouders moeten de opvoeding meer zelf gaan doen. En dus moeten ze niet meer naar de gemeente gaan voor hulp’. Deze laatste zin is geen citaat van de wethouder, maar dit is kennelijk het beeld dat de journalist van de wethouder heeft gekregen als het om jeugdzorg gaat.

Ik krijg hier een heel akelig gevoel bij. Alsof ouders het opvoeden van hun kinderen graag aan anderen overlaten en het uit gemakzucht wel makkelijk vinden dat een ander hun opvoeding overneemt!  Als ouders die met hun kind ondersteuning nodig hebben al geen schaamte en schuldgevoelens hebben, dan krijgen ze het door zulke uitspraken wel. Het bevestigt mij in mijn angst dat we straks het kind met het badwater weggooien.

Jan Willem Nanninga

Jan Willem Nanninga

Ik ben Jan Willem Nanninga, geboren in Sint Jacobiparochie, opgegroeid in Baflo en ik woon nu al weer lange tijd in Winsum. Ik voel me een jongen van de streek. Nadat ik in Baflo de lagere school heb doorlopen, ben ik naar de HBS in Warffum gegaan. Na mijn opleiding ben ik, als gymleraar, teruggekeerd

Meer over Jan Willem Nanninga