Mantelzorg, onze gezamenlijke zorg (reactie op een reactie)

Door Jan Willem Nanninga op 8 februari 2018

Een reactie van Jan Willem Nanninga op de reactie van Marc Verschuren naar aanleiding van de vorige column. Het is weer een column op zich geworden.


Beste Marc,

Hartelijk dank voor je reactie op mijn column/open brief onder de titel ‘Grenzen aan mantelzorg’. Ik vind het heel plezierig dat we op deze wijze publiekelijk met elkaar in debat kunnen gaan over een voor veel inwoners belangrijk onderwerp. Het brengt de politiek dichterbij onze inwoners dan de mogelijkheden die een raadsvergadering biedt. Daarom, en omdat ik sterke aandrang voel om op je reactie te reageren, volhard ik dan ook maar in ons publieke debat.

Laat ik beginnen met je laatste alinea. Daarin schrijf je dat je niet kunt garanderen dat een situatie zoals in ‘de Volkskrant’ is geschetst zich hier niet voor zou kunnen doen. Daar heb ik alle begrip voor, een 100% garantie is nooit te geven. Dat vraag ik echter ook niet. Wat ik, en met mij alle inwoners, mogen vragen is een zodanige inrichting en afstemming van de zorg dat risico’s tot een minimum zijn beperkt. Daarop blijf je mij het antwoord echter schuldig. Ik kom daar later op terug.
In diezelfde laatste alinea schrijf je dat je wel kunt garanderen dat iedereen binnen de gemeenten zijn of haar stinkende best doet. Die indruk deel ik met je. Tijdens de gesprekken die ik heb met medewerkers van gemeenten en zorgprofessionals krijg ook ik de indruk dat iedereen de beste bedoelingen heeft en zijn stinkende best doet. Maar, het spijt me dat ik het moet zeggen, daar gaat het niet om. Het gaat om het resultaat en dat is kort gezegd optimale ondersteuning bieden aan mantelzorgers en hun netwerk, overbelasting voorkomen en oplossingen bieden in geval van een crisissituatie.

Even terug naar mijn open brief. Ik stelde daarin drie vragen. In mijn open brief zijn ze in de tekst verwerkt en daarom mogelijk niet nadrukkelijk genoeg naar voren gebracht. Ik zet ze daarom nog maar even op een rij:

  1. Is hier voldoende aandacht voor welzijn en draagvlak van de mantelzorgers?
  2. Is hier sprake van een voldoende samenspel tussen de zorgprofessionals onderling (huisarts, wijkverpleegkundige, thuiszorg en steunpunt mantelzorg) en met de betrokken mantelzorgers?
  3. En als het dan onverhoopt toch tot een crisissituatie leidt, is de gemeente Winsum dan in staat om een individuele oplossing te bieden

In je reactie beantwoord je eigenlijk alleen mijn eerste vraag, zonder dat heel expliciet te doen. Laat ik daarom aan mijn eerste vraag nog een vraag aan toevoegen. Heeft mantelzorg in het perspectief van alle maatschappelijke ondersteuning, die de gemeente moet bieden, voldoende aandacht of sneeuwt dit onderdeel onder bij alle andere vormen van ondersteuning? Koppel deze vraag bij je beantwoording niet alleen aan de gemeentelijke organisatie, maar ook aan de integrale teams met medewerkers die minder op hun specialisme bevraagd worden.
Vraag 2 wordt niet beantwoord. Wellicht moeilijk te beantwoorden, maar hoe zijn je ervaringen en wat doet de gemeente eraan om dit samenspel zo optimaal mogelijk te laten verlopen? Zijn er afspraken gemaakt, kennen de verschillende zorgprofessionals hun rol en verantwoordelijkheden? Ook vraag 3 blijft helaas onbeantwoord, terwijl de gemeente, volgens mij verplicht is een individuele oplossing of maatwerk te bieden in een dergelijke situatie.

Je sluit je reactie af met een prachtige zin. Ik citeer: ‘We moeten het samen doen, zeker als het tegenzit. Ons uitgangspunt is niet voor niets: Zorg voor elkaar’. Helemaal mee eens. Onze participatiesamenleving vraagt dat we voor elkaar zorgen en als we emotioneel iets verder van iemand met een beperking afstaan, op z’n minst enigermate op elkaar letten. Ik druk me wellicht wat moeilijk uit, maar ik bedoel dat als er bijvoorbeeld iemand met de ziekte van alzheimer bij je in de buurt woont, dat je in dat geval als buurtgenoot hem of haar toch wat in de gaten houdt en eens bij de mantelzorger binnenloopt voor een kopje koffie. Dat is echter niet vanzelfsprekend en roept een nieuwe en aanvullende vraag bij me op, namelijk:

  1. ‘Hoe realiseren we dat en welke rol ziet de gemeente hierin voor zichzelf weggelegd?’

Ik realiseer me dat ik jou en de gemeentelijke organisatie belast met de beantwoording van mijn vragen. Tevens realiseer ik me dat dit voor een raadslid niet de gebruikelijke weg is. Formeel heb ik de mogelijkheid om schriftelijke en mondelinge raadsvragen te stellen. Hoewel ik hoop dat je nog publiekelijk zult reageren, heb ik er alle begrip voor als je na deze reactie ons publieke debat als beëindigd beschouwt en mij wijst op de formele mogelijkheden die ik als raadslid heb.

 

Jan Willem Nanninga,
fractievoorzitter PvdA Winsum

Jan Willem Nanninga

Jan Willem Nanninga

Ik ben Jan Willem Nanninga, geboren in Sint Jacobiparochie, opgegroeid in Baflo en ik woon nu al weer lange tijd in Winsum. Ik voel me een jongen van de streek. Nadat ik in Baflo de lagere school heb doorlopen, ben ik naar de HBS in Warffum gegaan. Na mijn opleiding ben ik, als gymleraar, teruggekeerd

Meer over Jan Willem Nanninga