Open brief wethouders Maatschappelijke Ondersteuning Hogeland-gemeenten
Grenzen aan mantelzorg
Maandag 22 januari ben ik opgeschrikt door een dramatisch artikel over een zelfstandig en alleenwonende dementerende vrouw en haar buren, die als mantelzorgers fungeren. Voor degenen die niet ‘de Volkskrant’ lezen, zal ik de geschetste situatie kort beschrijven.
Een echtpaar van 70 en 77, waarvan de vrouw een herseninfarct heeft gehad, biedt al jaren mantelzorg aan een dementerende buurvrouw van 80. Tijdens de jaarwisseling gaat het met buurvrouw dermate slecht dat een noodsituatie ontstaat. Eigenlijk moet ze worden opgenomen op een crisisafdeling van een verpleeghuis. Maar er blijkt geen plaats te zijn. Buurman en buurvrouw besluiten daarom om de beurt twee nachten bij buurvrouw te blijven slapen, omdat ze zonder paniek de nacht niet doorkomt. Pas na drie dagen lukt het de eigen huisarts een crisisbed te regelen. Ondertussen trekt de dochter van het mantelzorgechtpaar aan de bel. Zij wil er alles aan doen om ervoor te zorgen dat buurvrouw definitief wordt opgenomen. Zij ziet haar ouders eronder doorgaan.
Een dramatisch verhaal. Ongetwijfeld staat deze situatie niet op zich en zijn er veel meer van dit soort situaties. Het mantelzorgerechtpaar verdient een enorme pluim, wat mij betreft een koninklijke onderscheiding. Ze hebben al het mogelijke gedaan om buurvrouw zo lang mogelijk thuis te laten wonen en hebben daarbij mogelijk eigen fysieke en mentale grenzen overschreden. Tegelijkertijd hebben ze het probleem door hun optreden mogelijkerwijs ook verhuld. Met hun hulp lukte het immers prima met buurvrouw.
Hulpverleners zullen mogelijk gedacht hebben, dat dit een schoolvoorbeeld was van een goed ‘netwerk’. Want dat willen we toch sinds de decentralisaties? We willen toch dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen en dat familie, vrienden en buren (in jargon: netwerk) daarbij ondersteuning bieden? Ja, dat willen we inderdaad. Maar aan die ondersteuning zitten wel grenzen en wie bewaakt de grenzen van de mantelzorgers? En als die grens dan bereikt is, is ons zorgstelsel dan in staat om acute opvang te bieden?
De meest essentiële vraag die het artikel oproept is wat mij betreft de vraag wie er waakt over het welzijn van en de draagkracht van de mantelzorgers. In de geschetste situatie lijkt het alsof niemand zich heeft bekommerd om het mantelzorgechtpaar. Wat is de rol van de huisarts, de wijkverpleegkundige en mogelijk thuiszorg? Hoe is het samenspel van deze zorgprofessionals onderling en met andere betrokkenen zoals mantelzorgers? Hoogleraar ouderenzorg Tineke Abma zegt in het artikel dat zorgprofessionals nog teveel gericht zijn op de cliënt en te weinig op de omgeving of het netwerk. Volgens hoogleraar Vonk van de Rijksuniversiteit Groningen moet in zo’n situatie de gemeente een rol spelen. Ik citeer: ‘Waar de mantelzorg problematisch wordt en onmiddellijke opname in een verpleeghuis niet kan, moet de gemeente een individuele oplossing bieden. Dat schrijft de nieuwe wet Maatschappelijke Ondersteuning voor. Maar dan moet wel iemand deze situatie melden bij de gemeente’.
Dat is prima, zoals Vonk dat stelt, maar dan heb je het al over een crisissituatie. Het samenspel tussen zorgprofessionals onderling en met mantelzorgers zou toch zodanig goed moeten zijn dat je vroegtijdig ingrijpt en een crisissituatie voorkomt? Dat vereist naast goede zorg aan de patiënt aandacht voor welzijn en draagvlak van mantelzorgers.
De beschreven situatie speelt zich gelukkig niet af in één van de Hogeland-gemeenten. Maar het roept wel de vraag op of het hier ook had kunnen gebeuren. Is hier voldoende aandacht voor welzijn en draagvlak van de mantelzorgers? Is hier sprake van een voldoende samenspel tussen de zorgprofessionals onderling en met de betrokken mantelzorgers? En als het dan onverhoopt toch tot een crisissituatie leidt, zijn de Hogeland-gemeenten dan in staat om een individuele oplossing te bieden? Dat zijn vragen die bij mij leven. Maar ongetwijfeld niet bij mij alleen. Voor onze inwoners lijkt een antwoord op deze vragen van groot belang. Ik daag de betrokken wethouders daarom uit om met gezamenlijk reactie te komen op de door mij gestelde vragen. Uiteraard had ik voor mijn vragen andere, meer formele wegen kunnen kiezen, zoals het stellen van schriftelijke of mondelinge raadsvragen. Voor de transparantie, maar ook voor de betrokkenheid van onze inwoners heb ik voor deze ongebruikelijke weg gekozen.
Update 8 februari 2018: Lees ook de reactie van wethouder Marc Verschuren (Winsum) op deze open brief