Boeren
Als plattelandsjongen ben ik opgegroeid tussen boeren in een agrarische omgeving aan de noordkant van Assen. In mijn lagereschooltijd was ik met mijn buurt- en schoolvrienden veelal op de boerenerven te vinden. De ruimte in en om de boerderijen had een grote aantrekkingskracht op ons omdat er vaak wat te doen of te vinden was dat wij spannend vonden. De komst van de dorsmachine was het onweersproken jaarlijkse hoogtepunt. Mijn leven in agrarische sferen heeft een sterke verbondenheid met de sector tot gevolg gehad. Zelfs zo dat ik lang de wens had om zelf boer te worden. Maar dat zat er voor een kind uit een sober arbeidersgezin niet in. Achteraf gezien was dat misschien maar goed ook want dan had ik ook deel uitgemaakt van een sector die op een doodlopende weg is geraakt. Want zo kijk ik wel aan tegen de agrarische wereld van nu die blind is voor de grenzen waar ze tegenaan gelopen is. De boeren van nu vragen heel terecht om een goed bestaansperspectief, maar geven er geen blijk van dat ze op termijn, soms nu al grenzen hebben bereikt of overschreden met hun wijze van bedrijfsvoering met funeste gevolgen voor de omgeving. Ze staan hun eigen toekomst in de weg. Het meest ernstig is misschien wel de afbraak van de biodiversiteit, zeg maar het verdwijnen van soorten planten en dieren die van nature voorkomen en die in hun onderlinge samenhang ecosystemen vormen. Als je uit zulke systemen delen wegtrekt of vernield en dat hoef je helemaal niet zo lang vol te houden om te bereiken dat die systemen haast ongemerkt verdwijnen. Is dat erg? Ja, dat is erg omdat het eigenlijk neerkomt op het vernietigen van de natuur waarvan wij zelf deel uitmaken. Het proces keert zich tegen ons. Ook wordt het oppervlaktewater en het grondwater vergiftigd met nitraten uit een overvloed aan mest en pesticideresten. Probleempje bij de winning van drinkwater zou je zeggen, maar ze gaan er gewoon mee door. Het kortetermijnbelang van een kleine groep tegen de langetermijnbelangen van de hele bevolking. Hoe gek kun je het maken! De boeren kijken de andere kant op als de schuldvraag aan de orde komt. In de 70-er jaren was het volgende gezegde in omloop: “Als we voor onze economie ons vruchtwater zouden moeten vergiftigen, dan zouden we dat doen”. Nou, dat hebben we dan ook gedaan.
De realiteit werpt een schril licht op de boerenpraktijk. Er zit veel hypocrisie in hun opstelling. Hun betrokkenheid met de natuur heeft het karakter van een hallucinatie. De werkelijkheid is dat die natuur hun gewoon in de weg zit; die zouden ze het liefst opruimen; weg met die zooi. Natuurbeheer in boerenhanden is gewoon een verdienmodel. Wat ik waarneem is dat natuur ze gewoon in de weg zit en daar heeft een boer een gloeiende hekel aan. Als ze het tegendeel beweren is dat gewoon een fabel.
Nog zo’n fabel: De boeren hebben het landschap gemaakt. Dat klopt in hoge mate, maar kom er niet mee aan dat de landschapscreatie een bewust plan was; er zat geen bedoeling achter. Het landschap dat ze hebben gemaakt is het gevolg van de technologische kleinschaligheid in voorbije tijden (handwerk, de eenschaarsploeg, maaien met sikkel en zeis, beperkte transportmogelijkheden). Ede Staal zag dat ook zo: “Alles ging nog met haand”.
In latere stadia werd dat landschap net zo gemakkelijk weer platgewalst bv. als gevolg van rigoureus uitgevoerde ruilverkavelingen en waterpeilbeheersing.
Als je denkvermogen niet verder reikt dan een desastreuze conservatieve bedrijfsvoering moet je wel een geluksgevoel hebben ervaren toen in het regeerprogramma lezen viel dat straks alle remmen in agroland weer los kunnen. Arm land.
Nuance: Er is ook een categorie boeren die een integere bedrijfsvoering proberen gestalte te geven; hun geluid is bijna niet hoorbaar. Zij gaan uit van de hulp van de Aarde. Laten we deze boeren een stem geven.
Bert Dijksterhuis, 30 mei 2024.