Mijn columns of weblogs komen meestal tot stand op basis van nieuws. Kranten en tv bieden veel onderwerpen voor mijn schrijfsels. Maar ook persoonlijke ervaringen vormen soms een inspiratiebron. Zoals deze keer.
In de aanloop naar de raadsverkiezingen van Het Hogeland hebben we veel gefietst. Tijdens één van die fietstochten kwam ik ten val en raakte gewond aan mijn hand. Ik vond het noodzakelijk om een arts te raadplegen. Maar helaas, in het weekeinde kan dat niet in de eigen woonplaats. De verpleegkundige die ik telefonisch consulteerde bood me twee mogelijkheden, of Leek of de post bij het Martiniziekenhuis. In Leek kon ik eerder terecht en dus koos ik voor die plaats. Niet een onoverkomelijke reis, maar toch ruim een half uur rijden.
Dan de tweede persoonlijke ervaring. Op een zondagochtend een paar weken geleden voelde mijn vrouw zich niet topfit. De verpleegkundige adviseerde haar medicatie. Maar goed, in Winsum niet meer te krijgen op zondag en dus togen we naar de apotheek in het Martiniziekenhuis. Niet een onoverkomelijke reis, maar toch.
Toch vreemd als je bedenkt dat politici en zorgverleners het uitgangspunt hanteren dat zorg steeds meer bij de mensen thuis of dichtbij huis moet worden georganiseerd. Maar ondertussen verdwijnt de huisartsenpost uit Winsum. Het is zo ontstellend tegenstrijdig. Terwijl ik dit zo schrijf blik ik even terug op een artikel in ‘de Volkskrant’ van nog niet zo lang geleden. Het volgende citaat trekt mijn aandacht: ‘Zilveren Kruis, de grootste zorgverzekeraar van het land, wil bijvoorbeeld dat in 2021 tien procent van de zorg die nu nog in het ziekenhuis wordt geleverd, voortaan verplaatst naar zorg bij mensen thuis of dichtbij hun huis. Een longfunctie kan met de huidige technische mogelijkheden ook prima thuis worden gemonitord, en een cardioloog kan samen met een huisarts een spreekuur houden in de woonplaats van de patiënt. Dat scheelt dure ziekenhuisopnames. Daarom krijgen de wijkverpleegkundigen en de huisartsen er de komende jaren fors geld bij, terwijl de ziekenhuizen vanaf 2022 juist op de nullijn worden gezet’.
Dat klinkt me bekend in de oren. Dit is het anderhalvelijnscentrum waarvoor ik in 2014 een pleidooi heb gehouden in de gemeenteraad van Winsum en een artikel schreef voor de site van de PvdA onder de kop ‘Regiohospitaal’. Ook heb ik het woord mini-ziekenhuis wel eens laten vallen. Ik zal dat artikel van toen toevoegen aan de site van PvdA Het Hogeland. We zijn inmiddels vijf jaar verder en in de verste verte is nog niet zo’n centrum te bekennen. Tenminste niet in onze gemeente en gezien de grootte van Het Hogeland is ‘in de verste verte’ dan toch niet teveel gezegd. Elders lukt het wel, zoals in Delfzijl. Maar goed dat was natuurlijk als compensatie van de sluiting van het Delfzicht ziekenhuis. Maar ook in Veendam is het gelukt en daar is nooit een ziekenhuis geweest. En niet te vergeten Valthermond, of all places.
Wat maakt dat het hier maar niet tot stand komt? Helaas speelt ‘de politiek’ hierin geen grote rol. ‘Ze’ kunnen wel stimuleren en mogelijk enigermate faciliteren, maar ‘ze’ kunnen geen zorgcentrum opzetten. Als ik stukken over anderhalvelijnscentra lees, dan lijken huisartsen een cruciale rol te vervullen. Zien zij de noodzaak van een dergelijk centrum niet in, hebben ze het al te druk met hun patiënten en kan dit er niet nog even bij, staan zorgverzekeraars een dergelijke ontwikkeling in de weg of kent de zorg teveel schotten? Ik ken het antwoord niet, maar zie wel grote mogelijkheden. Juist in combinatie met een verpleeghuis als De Twaalf Hoven. Ik heb de wijsheid niet in pacht. Mocht ik een te simpele kijk op de zaak hebben, dan hou ik mij aanbevolen voor ‘wijze’ woorden.