Onlangs stelde ik schriftelijke raadsvragen over het grote aantal woningzoekenden en de lange wachttijden voor sociale huurwoningen. Mijn vragen zijn door het Dagblad van het Noorden opgepikt en verwerkt in een artikel in die krant. Naar aanleiding daarvan werd ik gebeld door een inwoner met beperkingen, die woonachtig is in Winsum. In dat telefonische gesprek zei ze dat zij al vele jaren zeer hoge ‘drempels’ ondervindt in haar woning. Voor mij een belangrijke reden om bij haar langs te gaan. Te meer omdat mijn laatste twee columns gingen over ‘drempels’, die mensen met een beperking verhinderen om volwaardig mee te kunnen doen.
Terug naar onze inwoonster met beperkingen en ‘drempels’. Tijdens mijn bezoek was mij direct duidelijk dat haar woning niet geschikt was, ondanks enige aanpassingen, zoals een traplift. Ik heb daarbij de volgende zeer globale meetlat gehanteerd: Een passende woning is een woning waarin mensen zo weinig mogelijk hinder hebben van hun beperking. Als dat de meetlat is, dan voldoet haar woning daar in de verste verte niet aan. Uiteraard heeft ze bij Wierden & Borgen (W&B) geïnformeerd naar een andere, meer passende woning. Ja, die zijn er! Maar helaas, alleen seniorenwoningen. Ook die woningen zijn niet altijd geschikt voor haar. Bovendien hebben seniorenwoningen niet direct haar voorkeur. Zij wil niet alleen tussen ouderen wonen, maar in een gemengde buurt. Gezien haar leeftijd een begrijpelijk argument.
Onderweg naar huis worstelde ik met de vraag of mensen met een beperking zich tevreden moeten stellen met het aanbod dat er is (een seniorenwoning met nog steeds teveel ‘drempels’) of dat ze, zoals iedere andere inwoner ook wat te kiezen mogen hebben. Ik was er snel uit. Als we vinden dat iedereen(met welke beperking dan ook) mee moet kunnen doen in welke context dan ook en als we het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap serieus nemen, dan moeten ook zij keuzemogelijkheden hebben. Artikel 19 van het VN-verdrag zegt dat mensen met een beperking het gelijke recht als ieder ander hebben om zelfstandig te wonen en dat ze het gelijke recht hebben om hun verblijfplaats te kiezen en te kiezen waar en met wie zij wonen.
Die keuze is er in de gemeente Winsum niet en zoals ik hiervoor al schreef, er zijn zelfs geen passende woningen voor rolstoelgebruikers. Het lijkt er sterk op dat W&B in dit opzicht tekort schiet. Is de woningcorporatie op de hoogte van het VN-verdrag en is ze van plan die te gaan naleven? Dat zijn vragen die bij mij opborrelen. Zo ja dan zal er gebouwd moeten worden. Zo nee, wat is dan de reden om het niet te gaan doen? Voorlopig geldt dus ook in dit geval: ‘Inclusie, prachtig woord, maar in de praktijk komt er nog geen klap van terecht’.
In de dagelijkse praktijk ontmoet onze inwoonster nog vele andere hindernissen. Neem alleen al het totale gebrek aan empathie van een maatschappelijke organisatie als W&B. De woningcorporatie plaatste onlangs een nieuwe schuifpui. Prachtig zou je zeggen, maar als je in een rolstoel zit moet die pui wel makkelijk open en dicht kunnen, anders voelt het al snel als een trein die je in beweging moet brengen. En als je de deur dan al open hebt, dan rolt onze inwoonster tegen een heuse drempel. Ook haar terras is aangepakt. W&B had immers een mooie schuifpui geplaatst en moet in een dergelijk geval ook het terras ophogen, voor een rolstoelgebruiker moet de drempel immers niet al te hoog zijn. Mooie service van W&B, maar het spoelzand moet ze zelf inwassen en verwijderen. W&B vind kennelijk dat ze daarvoor haar netwerk maar moet aanspreken en die heeft ook net haar huis geverfd en behangen. Kom op W&B een beetje ‘meedenken’ is toch niet teveel gevraagd?
Er valt over haar situatie en haar ervaringen met W&B nog veel meer te vertellen, maar dat ga ik niet doen. Dat zou mijn gesprekspartner ook niet willen. Zij is niet het type dat ‘zielig’ gevonden wil worden en dat is ze ook in de verste verte niet. Geloof me als ik zeg dat dit maar een paar hobbels zijn die zij dagelijks ervaart. In het algemeen kun je uit haar ervaringen zeggen dat het mensen met een beperking niet komt aanwaaien. Ze moeten overal voor vechten en lopen tegen een muur van onbegrip en weerstand op. ‘Mensen worden er moe van’, zegt ze. Daar draagt W&B in ieder geval zijn steentje aan bij.
Ik heb hiervoor de bal bij W&B gelegd. Maar is dat fair en wat is de rol van de gemeente als het gaat om wonen? De gemeente maakt prestatieafspraken met W&B over aantal en type woningen voor alle inwoners die in aanmerking komen voor een sociale huurwoning. Het is niet meer dan logisch dat de gemeente met W&B ook afspreekt passende woningen te bouwen, waarin ook nog eens maatwerk mogelijk is. De vraag is echter of W&B wel naar de gemeente luistert. De corporatie is immers autonoom. Wat is leidend voor W&B de klant of de poen? En als raadslid sta je tamelijk machteloos. Toch te gek voor woorden dat je als gemeenteraad zo weinig invloed hebt op het wonen van onze inwoners!
Als we willen dat inclusie en participatie niet alleen maar mooie woorden blijven, dan zullen we nu eindelijk eens moeten doorpakken, ook W&B. Zo niet, dan blijft het bij mooie woorden, maar komt er in de praktijk geen klap van terecht. In de richting van W&B citeer ik graag mijn overleden partijgenoot, oud-staatssecretaris en wethouder Jan Schaefer die ooit de volgende legendarische uitspraak deed: ‘In gelul kun je niet wonen’.