Deze week las ik op twitter een interessante dialoog tussen Hielko Merkus (@HielkoMerkus) en mijn oud-schoolgenoot en oud-vakcollega Klaas Breeksema (@Klaasduco). Het begon bij Hielko Merkus die zijn Ommelander Courant aan de man wilde brengen.
@HielkoMerkus: Duidelijk statement van @RaadHetHogeland: geen gekibbel en gekissebis over aardbevingsproblematiek, Belangen overstijgen partijbelangen. Daarom gaat raad @HetHogeland onder andere NPG(Nationaal Programma Groningen) samen oppakken met de inwoners, voor nieuw perspectief voor de regio #Ommelander
De tweet en dan vooral de tekst ‘samen oppakken met de inwoners’ lokte een reactie van Klaas Breeksema uit. Ik neem niet zijn hele tweet over, maar beperk me tot één zin en het laatste #.
@Klaasduco: ………. Ik ben benieuwd naar mijn rol als inwoner in deze ……. #cynischetweet
@HielkoMerkus: Jij mag meepraten. De inwoners moeten volgens raad
Het Hogeland een grotere stem in het geheel krijgen.
@Klaasduco: Zie je het voor je? 40.000 of 50.000 meepraters?
@HielkoMerkus: Alsof iedereen komt. Dat gebeurt nooit. Zou wel leuk zijn.
Maar jij kan toch meepraten?
@Klaasduco: ….. Verder lijkt mij inspraak/meedenken voor inwoners erg moeilijk te regelen.
Maar vooruit: ik kijk met belangstelling uit naar de aanpak en de uitnodiging
@HielkoMerkus: in de motie wordt het college verzocht om met een voorstel te komen hoe
de betrokkenheid van de inwoners vorm moet krijgen, Horen we dus zsm meer van
Een interessante discussie. Als raadsleden nemen we woorden als ‘samen met de inwoners’ heel makkelijk in de mond. Maar we geven er geen uitwerking aan. Erger nog, dat laten we in dit geval aan het college over. Klaas Breeksema stelt zeer terecht de vraag hoe je dat wilt vormgeven. Ik zie eerlijk gezegd ook niet voor me hoe je 40.000 Hogelandsters daarbij wilt betrekken. Gelukkig relativeert Hielko Merkus die 40.000 door te zeggen: ‘Alsof iedereen komt’
Maar daar gaat nog een vraag aan vooraf. Moeten we het wel willen? Iedere Hogelandster heeft immers de mogelijkheid om te stemmen en te kiezen op iemand die hem of haar vertegenwoordigt in de gemeenteraad. Een vriend van mij is daar heel helder in: ‘Ik stem op jou en geef jou daarmee het mandaat mij te vertegenwoordigen’. Op het moment dat ik iets doe wat hem niet zint, zal hij mij ter verantwoording roepen. Dat is het wezen van onze vertegenwoordigende democratie. Daar zit wat in. Bovendien heeft iedere inwoner de mogelijkheid met raadsfracties in gesprek te gaan, in te spreken in de gemeenteraad en samen met dorpsbewoners een dorpsvisie op te stellen. En dan ben ik nog lang niet volledig. Op elk moment en op zeer verschillende wijzen heeft iedere inwoner van Het Hogeland de mogelijkheid om haar of zijn stem te laten horen.
Waarom dan toch ‘samen met de inwoners’? Daar zijn een paar redenen voor. In de eerste plaats wil je inwoners, zeker wanneer het om hun eigen leefomgeving gaat veel meer directe invloed geven. En dat is iets anders dan de indirecte wijze waarover ik hiervoor schreef. Dorpsbewoners eisen die ruimte ook op. We moeten daar ook heel blij mee zijn. Vandaag nog ben ik in Uithuizermeeden geweest bij het project ‘Dynamiek aan het lint’. Meisters hebben zelf het initiatief genomen om leegstaande (winkel)panden aan te pakken. Ze willen hun dorp kwalitatief op orde houden en daar zetten ze zich voor in. De gemeente maakt dat initiatief mogelijk of faciliteert dat, zoals dat zo mooi heet.
Nog slechts een beperkt aantal mensen is lid van een politieke partij. Voor velen is dat een reden om te pleiten voor vernieuwing van onze democratie en een grotere rol van inwoners. Zij zeggen daarmee eigenlijk dat een te beperkte groep de politieke dienst uitmaakt. Daarbij zou je ook nog kunnen opmerken dat met name mensen met een lagere opleiding vrijwel geheel zijn uitgesloten van politieke betrokkenheid. Overigens participeren deze mensen ook vaak niet in dorpsbelangenverenigingen en bewonersinitiatieven, maar dat terzijde.
Dat brengt mij terug bij het Nationaal Programma Groningen. Het geld dat vanuit dit programma voor gemeenten en provincie beschikbaar komt is bedoeld om de neerwaartse spiraal waarin we terechtgekomen zijn door de aardbevingen om te buigen in positieve ontwikkelingen in buurten, dorpen, regio en provincie. Ontwikkelingen die weer hoop en een vernieuwd perspectief bieden. Zoiets als in Uithuizermeeden dus. Omdat het zo nadrukkelijk om een gezamenlijk belang gaat, lijkt het me niet meer dan logisch dat we samen met de bewoners plannen ontwikkelen en kiezen.
Klaas Breeksema stelt zeer terecht de vraag: ‘Hoe dan?’ Berto Merx van Winsum.Nieuws stelt die vraag ook min of meer. Hij verwoordt het als volgt: ‘Overleg met de dorpselites, de dorpsbaronnen die in dorpsverenigingen en groepen en comités al jaren de dienst uit maken, zal weinig zoden aan de dijk zetten’. Ik zou het proces wel bij die dorpsverenigingen en bewonersinitiatieven willen starten. Veel van deze verenigingen hebben al plannen voor de ontwikkeling van hun buurt of dorp. De kracht die daar zit moet je benutten. Anders wordt het als er een keuze uit al die plannen gemaakt moet worden. Je kunt niet van diezelfde mensen vragen om hun plan te wegen ten opzichte van andere plannen uit andere buurten of dorpen. Dat vraagt namelijk dat je boven je eigen plan uit kunt stijgen en objectief en op grond van argumenten het ene plan meer gewicht toekent dan het andere en mogelijk ook je eigen plan. Dat is slechts weinigen gegeven. Niet voor niets is er bij het turnen een neutrale jury. Ik heb daarom, namens de PvdA, gepleit voor een gelote burgerraad. Een raad bestaande uit inwoners van onze gemeente die niet op basis van vermeende kwaliteiten gevraagd worden, ook niet gekozen worden, maar door het lot zijn aangewezen. Je voorkomt daarmee dat een beperkte groep mensen het weer voor het zeggen heeft. Je creëert een raad met een grote verscheidenheid aan mensen. Jong, oud, man, vrouw, alle beroepsgroepen s en alle windrichtingen zijn vertegenwoordigd. De vraag die vervolgens nog wel beantwoord moet worden is de vraag of je deze burgerraad volledig vrij laat of dat de gemeenteraad nog enige kaders meegeeft.
De al eerder geciteerde Berto Merx merkte over mijn gelote burgerraad in zijn artikel het volgende op: ‘Een burgerraad met door het lot bepaalde leden zoals Jan Willem Nanninga van de PvdA bepleitte, het is een ding dat al eerder is uitgeprobeerd en niet altijd een onverdeeld succes is gebleken’. Ik kom er nog goed vanaf. Hij brengt nog enige nuance aan door de woorden ‘niet altijd’ te gebruiken. Het Hogeland spreekt in de visie ‘Ruimte!’ uit de bewoners de ruimte te willen geven. Laten we het lef dan hebben om met een gelote burgerraad op pad te gaan. Niet geschoten is zeker mis of om met Johan Cruijff te spreken: ‘Je moet schieten, anders kun je niet scoren’.
Afbeelding van Free-Photos via Pixabay