Nog een kleine maand en dan gaan we weer naar de stembus om onze vertegenwoordigers in de gemeenteraad te kiezen. Na drie keer als lijsttrekker te hebben gefungeerd voor de PvdA, ben ik op eigen verzoek gedegradeerd naar de zestiende en laatste plaats. Ik ben, wat ze zo mooi noemen, lijstduwer. Daarmee zeg ik dat ik geen enkele ambitie koester om nogmaals in de gemeenteraad zitting te nemen. Maar bovenal zeg ik ermee dat ik er het volste vertrouwen in heb dat de boven mij geplaatsten de sociaaldemocratische waarden op een goede wijze voor het voetlicht zullen brengen en ervoor willen strijden.
Als ik in het stemhokje het stembiljet invul, kies ik mijn lijst en kandidaat op basis van mijn waarden. Kort samengevat: gelijke kansen, iedereen doet mee, iedereen beslist mee. Hoewel ik me drommels goed realiseer dat enige ‘spreiding’ (op welk criterium dan ook) wel van belang is, doet woonplaats er voor mijn keuze in het stemhokje niet erg toe. Maar mochten degenen die in het verleden op mij hun stem hebben uitgebracht er anders over denken, dan beveel ik Winsumer Han Hefting heel graag als mijn Winsumer opvolger aan. Dat even tussendoor, terug naar het onderwerp. Voor mij geldt waarden boven woonplaats.
Daar wordt echter heel verschillend over gedacht. Op 7 februari opende de Ommelander Courant met een paginagroot artikel over de verkiezingen op Het Hogeland. ‘Inwoners van Het Hogeland hebben volgende maand zeker wat te kiezen. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen kan er in totaal op 169 kandidaten een stem uitgebracht worden’. Met die twee zinnen begon het artikel. Vervolgens ging journalist Hielko Merkus in op het aantal kandidaten per lijst, uit welke ‘oude’ gemeenten en dorpen de kandidaten afkomstig zijn en spreiding man-vrouw. Kennelijk vindt de redactie van de Ommelander Courant dit van belang voor de kiezer en dat is het ook. Toch hoop ik dat waarden ook nog aan bod komen.
Als het over ‘spreiding’ gaat, heeft de OC de spreiding naar leeftijd laten liggen. Hoeveel jongere kiezers staan er op de verschillende lijsten en hoeveel jongere kiezers staan er op een verkiesbare plaats? Ik heb er niet naar gekeken, maar het zullen er niet veel zijn. Ook niet bij mijn partij. Echt jong is de 20-jarige Mees Breuker. Hij staat op de negende plaats. Dat is toch heel bijzonder als je ziet dat jongeren in de gemeenteraad amper vertegenwoordigd zijn. En dat terwijl er voor onze jongeren zoveel op het spel staat. Want of het nu gaat om de betaalbaarheid van voorzieningen zoals de AOW en de pensioenen of de maatregelen die nodig zijn om de wereld leefbaar te houden, in veel gevallen zal de rekening bij de jongere generaties komen te liggen.
Het aandeel ouderen in Nederland en ook elders in Europa wordt steeds groter en tegelijkertijd komen er steeds minder jongeren. Nederland vergrijst en ontgroend. In die zin zou je zeggen dat het logisch is dat het grijze deel van onze samenleving beter vertegenwoordigd is in de raad. Maar wij als ouderen realiseren ons veel te weinig dat we al heel spoedig afhankelijk zullen zijn van de solidariteit van een betrekkelijk kleine groep jongeren. Laat ik gewoon bij de feiten beginnen. In 2040 zijn er 1,8 miljoen meer 65+’ers dan in 2015 en tegelijkertijd daalt het aantal werkenden. Waar er in 2015 nog drie werkenden waren op één niet-werkende, is die verhouding in 2040 twee werkenden op één niet-werkende. Een daling met 33%. Dat gaat geweldige consequenties hebben voor een land waarin 1 miljoen woningen moeten worden gebouwd. Waar halen we in godsnaam al die dakdekkers, loodgieters, schilders en timmerlieden vandaan?
De consequenties in de zorg zullen nog vele malen groter zijn, als je bedenkt dat we gemiddeld steeds ouder worden. Dat betekent dat de zorgvraag enorm zal toenemen, terwijl het personeel gewoon niet beschikbaar is. Verpleeghuizen zijn nu al niet in staat om alle vacatures te vervullen. Misschien gek, maar ik vraag me wel eens af wie straks de billen van Geert Wilders wast. Een jonge Afrikaanse man of vrouw? Het zou kunnen, want dat is straks veruit het ‘jongste’ continent, als ik goed ben geïnformeerd. Hoe dan ook, de zorg zal in de toekomst soberder zijn en voor een belangrijk deel geleverd moeten worden door vrijwillige mantelzorgers (onze kinderen en kleinkinderen), terwijl die ook als professional nog eens veel harder moeten werken om onze samenleving overeind te houden. Zij zouden in dat kader een veel grotere invloed op de inrichting van onze samenleving moeten krijgen. En als ze het niet ‘krijgen’, dan zouden ze het moeten ‘opeisen’.