In mijn ‘Door de rode bril’ wil ik deze keer aandacht besteden aan de jeugdzorg. Toeval of niet, wethouder Marc Verschuren had hetzelfde in gedachten. Zijn blog van de afgelopen week verscheen onder de kop ‘Zorg over de jeugdzorg’. Zijn blog verscheen eerder dan mijn column. Het geeft me de mogelijkheid op hem te reageren. Daar is niets vreemds aan, immers op de site van de gemeente Winsum staat onder zijn blog ‘reageren’. Dat doe ik dan ook maar. Hij zal het me wel vergeven als ik dat niet middels de knop ‘reageren’ op de gemeentelijke site doe, maar in deze column.
Al eerder schreef ik over het beteugelen van de kosten van de jeugdzorg. De titel van die column was: ‘Het kind met het badwater weggooien’. Ik schreef die hoge zorgkosten toe aan een aantal tendensen in onze samenleving waardoor het leven van onze jeugdigen er niet makkelijker op wordt. Onze samenleving is doordrenkt van ‘presteren’ en ‘etiketteren’. Ons onderwijs is daar een goed voorbeeld van. Onze leerlingen worden afgerekend op rekenen en taal. Het niveau moet steeds hoger. En net als bij hoogspringen geldt, als je de lat steeds hoger legt, vallen er steeds meer af. Geen wonder dat de zorgkosten hoger worden. Ik veronderstel daarom dat bezuinigen op de jeugdhulp niet mee zal vallen en ben bang dat we met harde bezuinigingen het kind met het badwater weggooien.
Terug naar Verschuren. Hij schrijft: ‘Niet alleen wordt de jeugdzorg onbetaalbaar als we op deze manier doorgaan, maar ik denk dat ook de samenleving gebaat is bij een opvoedsysteem waar niet, zoals nu, wel heel erg snel gemedicaliseerd wordt’. Ja, beste Marc, je slaat de spijker op de kop. Je zegt niets nieuws. Dat is de bedoeling van de jeugdwet juist dat minder jongeren doorgeleid worden naar de geïndiceerde jeugdhulp. Het is juist de bedoeling dat het ‘opvoedsysteem’, zoals je dat noemt, zo ingericht wordt dat er minder kinderen en jeugdigen gemedicaliseerd worden. Of om het in gewoon Nederlands te zeggen, in de zwaardere zorg terecht komen. Maar daar moeten we wel iets voor doen. We moeten dat ‘opvoedsysteem’ met elkaar inrichten om te voorkomen dat kinderen in de zwaardere zorg terechtkomen. Preventie heet dat met een mooi woord. Natuurlijk heb ik als raadslid mijn verantwoordelijkheid daarin te dragen. Maar mijn rol is beperkt. Als wethouder zit je, gesteund door een ambtelijk apparaat, dagelijks en direct aan de knoppen. Ik begrijp dat het een ingewikkeld speelveld is, maar ik vind het teleurstellend dat je veel vragen stelt en nog geen enkele oplossingsrichting kunt geven.
Ondanks dat ik niet met alle wethouders in onze provincie spreek, ondanks dat ik geen RIGG tot mijn beschikking heb en niet beschik over een ambtelijk apparaat, probeer ik toch een antwoord te formuleren.
Volgens mij kennen we niet één opvoedsysteem, maar twee systeemwerelden. Dat is in de eerste plaats de wereld van de school met het kind in het onderwijs als aangrijpingspunt. De tweede systeemwereld is de wereld van de jeugdzorg met het kind in het gezin als aangrijpingspunt. Het geven van passend onderwijs is geen sinecure. Dat blijkt ook gezien het feit dat het speciaal onderwijs weer groeit. Het lesgeven aan kinderen met sociaal-emotionele problemen vraagt veel van leraren. Vooral omdat klassen relatief groot zijn en expertise en ondersteuning ontbreken. Bovendien vragen juist deze kinderen dat er een goede relatie bestaat tussen ouders en de school.
Ik pleit ervoor de zorg de school in te trekken. En dan niet alleen de hele basale zorg, maar zeker ook de licht specialistische zorg. Als we kinderen willen helpen, dan moeten de neuzen van de belangrijkste opvoeders, de ouders en de leraren, dezelfde kant op staan. Zowel ouders als leraren moeten daarbij ondersteund worden. Niet door specialisten uit de eigen systeemwereld, maar door specialisten die geen onderscheid maken tussen het kind in het gezin en het kind in de school. Het kind moet centraal staan.
Natuurlijk maak ik me zorgen over de betaalbaarheid van de jeugdzorg. Lees mijn in juli verschenen column ‘Het kind met het badwater weggooien’ er nog maar eens op na. Maar het gaat niet om de jeugdzorg. Het gaat erom dat het kind dat een beetje ‘anders’ is, zo normaal mogelijk mag opgroeien. Daarbij moeten hun belangrijkste opvoeders ondersteund worden. Niet in de laatste plaats om klasgenoten te leren hoe ze moeten omgaan met het kind dat ‘anders’ is. Laat niet de zorg om de betaalbaarheid leidend zijn, maar de zorg om het kind.